Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Nu heeft mij de HEERE, de God Israels, verkoren uit mijns vaders ganse huis, dat ik tot koning over Israel wezen zou [9]in eeuwigheid; want Hij heeft [10]Juda tot een voorganger verkoren, en mijns vaders huis in het huis van Juda; en onder de zonen mijns vaders heeft Hij een welgevallen aan mij gehad, dat Hij mij ten koning maakte over gans Israel. 9. Dat is, mijn levenlang, want dat is de eeuw der mensen. Doch ten aanzien van onzen Heere Jezus Christus, den zoon van David, is het een eeuwigblijvend koninkrijk, dat nimmermeer einden zal; Luk.1:33. Zie 2 Sam.7:13. 10. Dat is, de stam van Juda. Zie Gen.49:8, en hfdst.5 vs.2.